David Verbocht is in 1913 leraar van een jongensschool geworden in Elverdinge, een dorp in de buurt van Ieper. Hij woont in een krakkemikkig huisje, onder eigendom van boer Verschoppen, de vader van Marcus Verschoppen, een van zijn leerlingen. Marcus is een kleine, zwakke maar toch slimme jongen met een talent in tekenen. David geeft les op een katholieke school, maar is zelf niet gelovig. Hiermee krijgt hij problemen met de pastoor.

Toen David zes jaar was, kreeg hij een broertje, Henri genaamd. Deze noemt David Rattekop. Zij vormen een speciale band met elkaar. Als David Marcus’ moeder Godelieve ontmoet, valt hij als een blok voor haar. Hij heeft Godelieve al eens eerder op de fiets gezien, tijdens een bezoek aan zijn huisbaas (niet boer Verschoppen).

Zij doet David denken aan een vrouw waar hij in zijn jeugd verliefd op was; Myrtha. Myrtha heeft een grote zaal met een verzameling wapens, David had zijn oog meteen op de mitraillette laten vallen. Dat was dezelfde mitraillette waarmee Rattekop zichzelf doodschoot.

Godelieve stelde voor dat Marcus en David elke zondag met elkaar gingen wandelen. op één van hun wandelingen zei Marcus dat hij niet kon zwemmen, en David wilde dat hem leren. na een verwarrend voorval tijdens het zwemmen ging het mis. Marcus ging op zijn eigene naar het meertje waar ze zwommen en verdronk daar. David werd opgepakt. Godelieve verwijt hem niets. Als de eerste wereldoorlog begint, moet David het leger in. Hij heeft er talent voor, maar toen hij de kans kreeg om Godelieve te zien, nam hij hem. Zij was er niet en David werd tot de dood veroordeeld vanwege desertie.