Post voor mevrouw Bromley

     

    De ik- verteller is de 18 jarige John Patterson, zijn vader is postbode en zijn moeder is bij zijn geboorte overleden. Daardoor neemt mevrouw Bromley een deel van de opvoeding over. Johns vader is als eerbetoon aan zijn overleden vrouw nooit gestopt met het schrijven van boeken. Zijn vader moet echter enkele dure boeken verkopen om het collegegeld voor John zijn opleiding te betalen. Het vriendje van John, Martin Bromley is 2 jaar jonger. Hij voelt zich genoodzaakt een paar dagen na het uitbreken van de oorlog zich na de oproep van een politicus aan te melden om te gaan vechten tegen de Duitsers. Martin wordt niet geselecteerd voor het vrijwilligersleger omdat hij met zijn 16-jarige leeftijd te jong is. Hierna is John even zoek. Even later wordt hij toch toegelaten tot het leger, en ziet John hem in een mars van soldaten in de straat. John weet dat hij Martin en misschien de zus van Martin, Mary, aan het kwijtraken is en richt zich op de studie Engelse literatuur aan de universiteit. Op de universiteit ontmoet hij William Dunn. Dunn studeert Duitse Literatuur en wordt net als John regelmatig uitgescholden voor “lafaard” omdat hij niet naar het front is gegaan en niet is gaan studeren. Na een bombardement van de Duitsers overleed de vader van John. Ook John  wordt opgeroepen in het leger te komen, en meldt zich aan, en vertrekt naar het Europese vasteland om daar te gaan vechten. Het is een verschrikkelijke oorlog in de loopgraven in België, maar John overleeft het en keert in een rolstoel terug in London. Omdat John geen ouders meer heeft, hoort hij dat mevrouw Bromley voor hem gaat zorgen. Hij vertelt als laatst ook dat Martin Bromley (haar zoon) als een held is gestorven op het front.